Overslaan en naar de inhoud gaan
The independent public prosecution office of the EU
Report a crime

Juridisch kader

De EOM-verordening en de PIF-richtlijn

In Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (de “EOM-verordening”) is de basis vastgesteld voor de werking van het EOM.

In Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (de “PIF-richtlijn”) worden de strafbare feiten gedefinieerd die worden beschouwd als strafbare feiten die de begroting van de EU schaden.

Dit houdt verband met de materiële bevoegdheid van het EOM, die wordt vastgesteld in artikel 22 van de EOM-verordening. (In artikel 22 van de EOM-verordening wordt verwezen naar een reeks strafbare feiten die voortvloeien uit het EU-recht, vervat in de PIF-richtlijn.)

Alle deelnemende lidstaten zijn gelijkelijk gebonden door de PIF-richtlijn. Richtlijnen laten het aan de lidstaten over welke vormen en methoden zij gebruiken om ze in intern recht om te zetten. Voor het EOM betekent dit dat er geen gemeenschappelijk wetboek van strafrecht van de Europese Unie bestaat. De PIF-richtlijn waarborgt echter een geharmoniseerde bevoegdheid in alle EOM-lidstaten met betrekking tot de strafbare feiten die het EOM opspoort en vervolgt.

Bij de opsporing en vervolging baseert het EOM zich op de nationale strafbare feiten zoals die te vinden zijn in het respectieve strafrecht van de lidstaat van de gedelegeerd Europese aanklager die is aangewezen als verantwoordelijke voor de behandeling van de opsporing en vervolging in de specifieke zaak namens het EOM. Als onderdeel van hun kennisgevingen krachtens artikel 117 van de EOM-verordening hebben de deelnemende lidstaten lijsten verstrekt met hun relevante nationale strafbare feiten.

 

EU-lidstaten die deelnemen aan het EOM 

Momenteel nemen 22 EU-lidstaten deel aan het EOM. Het concept van nauwere samenwerking (artikelen 326 tot en met 334 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) maakt het mogelijk dat een aantal lidstaten overeenkomt onderling een doel na te streven, in dit geval de oprichting van het EOM (artikel 86, lid 1, derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie), zelfs indien de andere lidstaten verkiezen niet deel te nemen.

Tijdens de onderhandelingen over de oprichting van het EOM hadden twintig lidstaten hun wens om het EOM op te richten bevestigd; zij werden dus de deelnemende lidstaten toen de EOM-verordening in 2017 werd aangenomen.

Met uitzondering van Denemarken kunnen meer lidstaten zich later bij de nauwere samenwerking voor het EOM aansluiten. Hun deelname moet door de Europese Commissie worden bevestigd.

Tot dusver hebben zich nog twee andere lidstaten aangesloten:

  • Besluit van de Commissie van 1 augustus 2018 ter bevestiging van de deelname van Nederland aan het Europees Openbaar Ministerie;
  • Besluit van de Commissie van 7 augustus 2018 ter bevestiging van de deelname van Malta aan het Europees Openbaar Ministerie.

 

Door het college van het EOM aangenomen rechtsinstrumenten

In de EOM-verordening is voorzien in verdere rechtsinstrumenten die de interne besluitvorming van het EOM verfijnen en sturen. De belangrijkste zijn:

 

Samenwerking met de andere partners van het EOM

Voor zijn onderzoeken en vervolgingen werkt het EOM samen met vele partners uit de Europese Unie (autoriteiten van deelnemende en niet-deelnemende lidstaten; instellingen, organen en instanties van de Europese Unie) en daarbuiten (autoriteiten van derde landen, internationale organisaties).

In hun kennisgevingen krachtens artikel 117 van de EOM-verordening hebben de deelnemende lidstaten hun respectieve autoriteiten aangewezen die met het EOM samenwerken.

Om de samenwerking te vergemakkelijken heeft het EOM een aantal werkafspraken gemaakt met autoriteiten van zowel deelnemende als niet-deelnemende lidstaten, alsmede met partners op het niveau van de Europese Unie, zoals het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), Eurojust, Europol, de Europese Rekenkamer en de Europese Investeringsbank Groep.

Bovendien zijn de basishandelingen voor de belangrijkste partners gewijzigd om hun relatie tot het EOM te regelen: de Eurojust-verordening, de OLAF-verordening en de Europol-verordening.

 

Gegevensbescherming en toegang van het publiek tot documenten

Bekijk het juridisch kader voor gegevensbescherming bij het EOM

Het EOM houdt een openbaar register van EOM-documenten bij, waarin de bovengenoemde en andere juridische documenten van het EOM kunnen worden opgezocht.