Overslaan en naar de inhoud gaan
The independent public prosecution office of the EU
Report a crime

Achtergrond

Aan de oprichting van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) werd bijna 25 jaar gewerkt. Enkele belangrijke datums:

1995

Tijdens een bijeenkomst van de voorzitters van de Europese verenigingen voor strafrecht op de universiteit van Urbino (Italië) in 1995 wordt het idee gelanceerd van een Europese juridische ruimte voor de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen. Een groep deskundigen, onder leiding van emeritus hoogleraar Mireille Delmas-Marty, heeft tot taak leidende beginselen te ontwikkelen met betrekking tot de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de EU in het kader van één Europese juridische ruimte.

1997

De deskundigengroep brengt een verslag uit met de titel “Corpus Juris: Invoering van strafbepalingen ten behoeve van de financiële belangen van de Europese Unie”. Het Corpus Juris handhaaft het traditionele onderscheid tussen strafrecht en strafvordering. Terwijl de eerste 17 artikelen gewijd zijn aan kwesties van materieel strafrecht, bevatten de artikelen 18 tot en met 35 beginselen en regels inzake strafvordering, waaronder het voorstel tot instelling van een Europese aanklager. Het is de bedoeling dat het Corpus Juris op het gehele grondgebied van de EU-lidstaten van toepassing is. Het Corpus Juris bevat echter ook een subsidiariteitsbepaling, waardoor het interne recht van toepassing is wanneer het Corpus een lacune vertoont. Het Corpus concentreert zich meer op de procedure dan op het proces, dat wordt overgelaten aan de nationale rechterlijke macht, waarbij de Europese aanklager aanwezig is tijdens de procesfase om de continuïteit van de procedure en de gelijke behandeling van de verdachten te waarborgen, ondanks de verschillen tussen de nationale stelsels.

2000-2003

Er werden twee belangrijke vervolgstudies uitgevoerd:

2000: Het Corpus Juris 2000 (Voorstel van Florence) is een vervolg op het project van 1997, met als doel de haalbaarheid van het Corpus Juris in relatie tot de wetgevingen van de lidstaten te analyseren. Deze herziene versie handhaaft de oorspronkelijke structuur, bestaande uit 35 artikelen.

2003: De studie Strafrechtelijke en administratieve sancties, schikking, klokkenluiden en Corpus Juris in de kandidaat-lidstaten wordt gecoördineerd door de Academie voor Europees Recht (ERA), met professor Christine Van den Wyngaert als wetenschappelijk coördinator. In de studie wordt de mogelijke ontvangst van het Corpus Juris in de rechtsstelsels van de Midden- en Oost-Europese kandidaat-lidstaten onderzocht.

2001-2007

In december 2001 publiceert de Europese Commissie haar Groenboek inzake de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de instelling van een Europese officier van justitie. Dit is een belangrijke stap in de oprichting van wat het EOM zal worden. In het groenboek wordt gezocht naar praktische oplossingen voor de uitvoering van het ambitieuze en innovatieve project van een Europese aanklager. De Commissie merkt op dat de auteurs van het Corpus Juris een hoog niveau van harmonisatie van het materiële strafrecht hebben voorgesteld, maar is van oordeel dat deze harmonisatie in verhouding moet staan tot de specifieke doelstelling van de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. Het debat beperkt zich tot het minimum dat nodig is om de Europese aanklager doeltreffend te laten functioneren.

Het Corpus Juris en met name de latere vormgeving van het EOM is al vele jaren in zwang en wordt veelvuldig besproken in het Europees Parlement en in de lidstaten door nationale parlementen, overheidsfunctionarissen en academici. Het zorgt voor grote belangstelling onder academici in Latijns-Amerika en in China, en wordt gebruikt als model voor de herziening van het wetboek van strafrecht in de landen van Midden- en Oost-Europa vóór hun toetreding tot de Europese Unie.

2007-2013

Het Verdrag van Lissabon biedt de lang gezochte rechtsgrondslag voor de oprichting van het EOM. Overeenkomstig artikel 86 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (ingevoerd bij het Verdrag van Lissabon) kan de Raad, bij eenparig besluit en na goedkeuring door het Europees Parlement, het Europees Openbaar Ministerie instellen op de grondslag van Eurojust. Ook kan een groep van ten minste negen lidstaten het initiatief nemen om een besluit van de Raad te vragen en het EOM op te richten door middel van nauwere samenwerking.

In de jaren na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voert de Commissie voorbereidende werkzaamheden uit, waaronder workshops met deskundigen, raadplegingen van belanghebbenden en het laten uitvoeren van verdere wetenschappelijke studies.

2013

In juli 2013 presenteert de Commissie haar voorstel voor een verordening. Het beoogt de instelling van het Europees Openbaar Ministerie en tevens de bevoegdheden en procedures daarvan vast te stellen. In de verordening wordt het EOM ontworpen als een onafhankelijk orgaan van de Europese Unie dat bevoegd is om strafrechtelijke onderzoeken te leiden, te coördineren en te controleren, en om verdachten voor nationale rechtbanken te vervolgen overeenkomstig een gemeenschappelijk vervolgingsbeleid. Wat betreft de definitie van strafbare feiten die de financiële belangen van de Europese Unie schaden, verwijst het EOM-voorstel naar de oplossingen van de voorgestelde PIF-richtlijn.

2017

In oktober 2017 neemt de Raad de verordening betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie aan. Deze verordening omschrijft het mandaat van het EOM en wordt op 31 oktober 2017 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze datum is belangrijk vanwege de volgende passage (artikel 120): Het EOM neemt de taken op het gebied van onderzoek en strafvervolging op die het bij deze verordening zijn opgedragen, op een datum die op voorstel van de Europese hoofdaanklager bij besluit van de Commissie wordt vastgesteld zodra het EOM is opgericht. Het besluit van de Commissie wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De door de Commissie vast te stellen datum is niet eerder dan drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

Dit betekent dat het EOM niet vóór 20 november 2020 met zijn operationele fase kan beginnen. De Europese Commissie moet op voorstel van de Europese hoofdaanklager een datum vaststellen.

2019-heden

2019: De eerste Europese hoofdaanklager, Laura Kövesi, wordt op 14 oktober 2019 door de Raad benoemd. Haar benoeming wordt enkele dagen later door het Europees Parlement bevestigd.

2020: Op 27 juli 2020 benoemt de Raad 22 Europese aanklagers, één voor elk van de deelnemende EU-lidstaten. De Europese aanklagers en de Europese hoofdaanklager leggen op 28 september 2020 de plechtige eed af voor het Hof van Justitie van de EU.

2021: Het EOM gaat op 1 juni 2021 van start, nadat de Europese Commissie de startdatum op 26 mei 2021 officieel heeft bevestigd.

2022: Het EOM brengt zijn eerste jaarverslag uit.

 

 

Voetnoten

Tekst aangepast van: